Aflevering 15 - Het Schoon Verdiep


Pannekoek keert en draait die nacht in bed, zonder een oog dicht te doen. Hij had meteen ’s avonds laat Rodrigo nog gecontacteerd, maar die had gezworen dat hij met deze laatste brief niks te maken heeft.

Hoe weet de dader dat hij zijn collega’s heeft ingeschakeld bij zijn bezoek aan het station. Dat had hij in het grootste geheim alleen binnen het korps verteld en voorbereid, al zijn dat natuurlijk heel wat mensen. Moest de dader daar ergens gezocht worden? Of heeft de dader hem toch zien mompelen in zijn microfoon en daarom van de ontmoeting afgezien?

Vast staat dat de actie schromelijk mislukt is. Had hij dan toch beter niks gezegd? Niemand ingeschakeld? Maar alleen naar zo’n afspraak gaan is levensgevaarlijk. Letterlijk.

Hij kijkt op de klok. Half zeven. Nog een uur en hij kan naar kantoor. Hij besluit vandaag het hele dossier nog eens uit te spitten. Heeft hij iets over het hoofd gezien? En wie was het slachtoffer op De Waterbus aan Het Steen? Want ook daar was nog geen duidelijkheid over. Zoveel vragen die nog een antwoord zoeken. En nog maar 3 afleveringen te gaan.

“Wies Geerts zal scherp uit de hoek mogen komen”, bedenkt Pannekoek zich, “ik ben benieuwd.”

Plots rinkelt zijn telefoon. Wie kan dat zijn op dit ontiegelijk vroege uur. Hij grijpt naar zijn smartphone.

DISPATCH

“Pannekoek.”

“Brand in het stadhuis. Schoon Verdiep.”

“Nee nee nee nee nee …”

Pannekoek is nog nooit zo snel uit zijn bed geweest.

Na een halve was- en scheerbeurt zit hij amper tien minuten later in zijn auto en scheurt hij over de Noorderlaan. Via de Scheldekaaien rijdt hij de Suikerrui op en parkeert zijn auto vooraan. In de verte loeien de brandweersirenes en is het een over en weer geloop van jewelste.

Pannekoek doet het laatste stuk te voet. Die voetstappen achter hem, het zal toch niet waar zijn …

“Meneer Pannekoek, brand nummer zes, uw reactie?”

“Meneer Van Beek, ten eerste, hoe wist jij dat er hier brand was? En ten tweede, hoe geraak jij hier dan weer zo snel?”

“Een goeie bron.”

“En die bron is?”

Van Beek lacht flauw.

“Als u eens antwoordt op al mijn vragen, antwoord ik misschien op de uwe.”

Pannekoek loopt de Grote Markt op onder het veiligheidslint en groet Devries, die ook juist aangekomen is.

“Daar gaan we weer”, zucht Devries.

“Ik vrees het ook.”

De vlammen slaan uit de ramen van het Schoon Verdiep van het Antwerpse stadhuis.

“Dat wordt een ravage daarbinnen”, grient Pannekoek.

Het is geen fraaie aanblik. Het prachtige Antwerpse stadhuis kreunt onder de vlammen.

Het gebouw staat niet voor niets op de lijst van Unesco Wereldcultuurerfgoed. Het magistrale renaissancegebouw uit de 16de eeuw werd destijds ontworpen door architect Cornelius Florius Devriendt en combineert op een betoverende manier renaissance met barok-elementen. Het is een echte architecturale parel, zowel vanbinnen als vanbuiten.

De adelaar helemaal bovenop de gevel staart moedeloos richting Grote Markt. De beelden van Maria, Vrouwe Justitia en Vrouwe Prudentia, die de grote nissen in de voorgevel sieren, kijken al even verslagen voor zich uit. Zij symboliseren de belangrijkste deugden van het Antwerpse stadsbestuur. Ook Brabo kijkt vanop de Grote Markt weg van de ravage die zich afspeelt binnen de muren van het Antwerpse stadhuis.

Brandweercommandant Vergauwen komt naar Pannekoek gestapt. Hij kijkt bezorgd.

“En?”

“Toch wel wat schade deze keer. We doen ons best.”

“En dat stadhuis was juist vanbinnen en vanbuiten gerenoveerd. Wat een drama”, zucht Pannekoek.

Vergauwen knikt.

“We proberen de schade te beperken. Maar het rare is, de rookmelders werkten niet, het was een voorbijganger die ons heeft gebeld toen hij door de ramen de vlammen zag.”

“De rookmelders werkten niet?”

“Nee, klopt, ze zoeken het uit, op het eerste zicht is het hele bewakingssysteem, van de camera’s die binnen hangen tot de brandmelders en de sensoren, volledig uitgevallen.”

“Uitgevallen? Of uitgezet?”

“Goeie vraag”, zegt Vergauwen.

Devries mengt zich in het gesprek.

“Uitgezet, dat spreekt voor zich, als de dader overal onherkenbaar blijft, plekjes vindt buiten het bereik van de camera’s om toe te slaan, dan bestudeert hij of zij vooraf alle bewakingen op de gekozen locaties, en slaat dan toe. Dan is het evident dat het nu geen toeval is dat alles uitstaat op het moment van alweer een brand. En alweer een slachtoffer.”

“Wie zegt dat er alweer een slachtoffer is?”, vraagt Pannekoek verbaasd.

“Ja, daar ga ik toch van uit chef …”

Op dat moment draaien een ambulance en een MUG de Grote Markt op met loeiende sirenes. Vier hulpverleners springen eruit en rennen het stadhuis in.

Vergauwen kijkt bedrukt naar Pannekoek.

“Ik vrees dat hij gelijk heeft …”

Vergauwen zet zich wat verderop en communiceert met de ploegen binnen. Even later komt hij weer bij Pannekoek staan.

“Er is inderdaad een slachtoffer, zwaar verminkt, maar er is ook een sprankel goed nieuws, hij leeft nog.”

“Dus het is een hij?”

Vergauwen knikt.

“Middelbare leeftijd volgens mijn collega’s, papieren op zak, dus een identificatie zal niet nodig zijn deze keer, als zijn identiteitskaart nog in ordentelijke staat is.”

Pannekoek kijkt ernstig.

“Ho ho, niet te snel, identificatie is altijd nodig. Zeker als het slachtoffer verminkt is, hoeft het niet zo te zijn dat de papieren op zak ook echt van de persoon in kwestie zijn. Dat soort dwaalspoor hebben al meer daders gebruikt.”

Vergauwen knikt.

“Ook waar. In elk geval, ze zijn ermee onderweg naar buiten.”

Op dat moment komen de ambulanciers samen met de MUG-arts uit het portaal van het stadhuis. Op hun brancard ligt inderdaad een persoon, gewikkeld in witte dekens. Pannekoek, Devries en Vergauwen lopen er naartoe.

“Pannekoek, recherche, hoe is de toestand?”

De MUG-arts kijkt bezorgd.

“Mevrouw? Hoe is de toestand?”

“Kritiek, licht bij bewustzijn maar zwaar verbrand en niet in staat om te praten, we moeten zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.”

Ze neemt haar walkie-talkie en maakt contact.

“Stuivenbergziekenhuis? Dokter Inge Baert, MUG, wij hebben een zwaargewonde voor de brandwondenafdeling, wij vertrekken nu Grote Markt, over.”

“In orde, wij maken alles klaar”, klinkt het van de andere kant.

Vergauwen gaat wat dichterbij staan en kijkt naar het zwaar verminkte gezicht van het slachtoffer.

“Dat ziet er vreselijk uit, hopelijk haalt hij het.”

Devries zet zich ernaast.

“Inderdaad, sterkte man!”, moedigt hij het slachtoffer aan. Het slachtoffer draait zijn hoofd en kijkt Devries even aan.

Plots begint het toestel dat op het voeteinde van de brancard staat bijzonder agressief te piepen.

“Hartslag te hoog”, brult de ambulancier. Hij zet het toestel neer en maakt in allerijl een injectie klaar in de ambulance. De MUG-arts kijkt nu bijzonder verontrust.

“Snel, zijn hart gaat het begeven op deze manier.”

Plots maakt het toestel een monotone fluittoon.

“Godverdekke, hartstilstand”, roept de MUG-arts, terwijl ze de reanimatie start. “Hoe kan dat nu toch!”

Pannekoek, Vergauwen en Devries zetten zich wat opzij terwijl de reanimatie in alle hevigheid wordt uitgevoerd.

Na enkele minuten staakt de MUG-arts haar pogingen. Ze kijkt naar Pannekoek en schudt het hoofd.

“Godverdomme toch!”

De MUG-arts komt naar Pannekoek gestapt.

“Niks aan te doen”, zucht ze. “Overleden.”

“Enig idee wie het was?”, wil Pannekoek nog weten.

De MUG-arts tast in haar zak en haalt er een identiteitskaart uit. Ze geeft ze aan Pannekoek.

Pannekoek bekijkt de identiteitskaart.

Hij is met verstomming geslagen.

“Wablief??”


AFLEVERING 16 VERSCHIJNT OP 10 JULI


<<<  T E R U G